Twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden worden weer buren. Met deze regels is het initiatief van Figura divina samen te vatten.
Figura divina, een collectief van docenten aan universiteits, wil aandacht vragen voor de diepgaande verbinding tussen kunst en religie in de breedste zin. De verlegenheid die religie in de kunstwereld tot voor kort opriep – als was ze een taboe – lijkt voorbij.
Religie en kunst staan verdiepend of kritisch tegenover het dagelijks leven. Zij tonen iets anders dan het gewone. Vervreemding, confrontatie met eindigheid en dood, schuld en boete, het zijn slechts enkele van de wegen waarop kunst en religie elkaar kruisen. Levensvragen komen zowel in kunst als in religie aan de orde. Figura divina wil een uitwisseling bevorderen door debatten, exposities en publicaties.
Initiatief
Het is een initiatief van docenten die verbonden zijn aan de Protestantse Theologische Universiteit (Marcel Barnard), de universiteit van Tilburg (Marcel Poorthuis en Frank Bosman), de Universiteit van Utrecht (Johan Goud), de Rijksuniversiteit Groningen (Annemarijke Spijkerboer), de Universiteit voor Humanistiek (Hans Alma) en de Vrije Universiteit (Wessel Stoker).
Waarom dit initiatief? Volgens de regels hierboven zijn kunst en religie elkaar vroeger gaan mijden; dit gebeurde vanaf de achttiende eeuw. Kunst verloor in de kerk haar grote opdrachtgever met als positieve keerzijde de onafhankelijkheid van de kunstenaar. Het hiermee gepaard gaande verlies van de band van kunst en religie betreuren wij, vooral omdat kunst en het christelijk geloof elkaar veel te zeggen hebben. Niet voor niets spreken we over gewijde kunst (ars sacra). Protestanten zullen dit woord uit de Oosters-orthodoxe traditie of katholieke traditie niet zo gemakkelijk overnemen, maar ook zij gaan steeds meer beseffen dat kunst en religie bevriende zielen zijn.
Verbeelding
In kunst gaat het om een andere wereld dan de dagelijkse wereld. Kijken we naar een schilderij of een beeldhouwwerk, zien we een toneelstuk, of lezen we een roman of een gedicht, steeds gaat het om iets anders dan het gewone dat verrast of schokt. Het is dan spannend om te bekijken hoe die andere wereld licht werpt op het dagelijkse leven: ontluisterend, verdiepend, ontmaskerend, kritisch-profetisch,
hoopgevend.
Het andere dat kunst oproept hoeft niet religieus te zijn, maar kan ook in zijn ontluistering verwijzen naar de vervreemding van de mens zoals de werken van Francis Bacon laten zien. Dan wijst kunst in het negatieve naar religie.
Ook in het christelijk geloof gaat het om een andere wereld, die we het Rijk van God noemen. Soms raken die ‘andere’ werelden van kunst en religie elkaar. In discussie met kunst en kunstenaars moet duidelijk worden hoe dat precies gebeurt.
Figura Divina
Voor het tonen van het andere in kunst en in religie is verbeelding nodig. Dat is iets anders dan fantasie. Naast verstand is een mens ook aangewezen op verbeelding om creatieve dingen te doen of nieuwe mogelijkheden te ontdekken die het dagelijkse doen en laten in een nieuw perspectief zetten. Vooral kunst en religie gebruiken geen letterlijke, maar figuurlijke taal zoals de taal van de poëzie, van de gelijkenis, de metafoor of het symbool.
Als Jezus vertelt over het Rijk van God in het Evangelie gebruikt hij figuurlijke taal zoals de gelijkenis. ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer …’ Wanneer de bijbel spreekt over God zoals in de boeken van de Profeten, de Psalmen of het Hooglied gebeurt dat vaak in figuurlijke taal. ‘De Heer is een rots sinds mensenheugenis’. Vandaar dat we ons collectief Figura divina hebben genoemd. Figura, beeldende omschrijving, zegt zowel iets van het eigene van kunst – beeldend in taal, figuratief tot aan de abstractie in de schilderkunst — alsook van het christelijk geloof in zijn spreken over God of over het Rijk van God.
Bron: Wessel Stoker, ‘Kunst en religie zijn twee verwante zielen’, in: Christelijk Weekblad (14-03-2014).